Drie bekentenissen waar ik mij als ‘diabeet’ voor schaam
De perfecte ‘diabetespatiënt’ of ‘diabeet’ bestaat niet, denk ik. Hoe graag ik ook alles volgens ‘de regeltjes’ en goedbedoelde adviezen zou willen doen, in de praktijk blijkt dat lastig. Waardoor dat precies komt, durf ik niet met zekerheid te zeggen. Maar ik denk dat het in dit geval een combinatie is van zelfdiscipline (altijd…), een stukje naïviteit en het feit dat het allemaal al ingewikkeld genoeg is. Er zijn best wel wat dingen die ik niet ‘goed’ doe, waar ik mij soms als diabeet best wel voor schaam…
Het pompalarm van mijn sensor uitschakelen
Het was één van mijn argumenten waarom ik een sensor moest en zou krijgen: het risico dat ik in de nacht niet wakker zou worden van een hypo. Met een sensor is het mogelijk om een alarm vóór laag en een alarm bij laag te krijgen. Superhandig! Echter betrap ik mezelf er de laatste tijd op dat ik regelmatig mijn pompalarmen uitschakel voor acht uur als ik gewoon een nachtje door wil slapen, zonder wakker gemaakt te worden. Is het handig? Nee, verre van. Slaap ik eindelijk weer eens een keer door die nachten? Ja! :)
In mijn vinger prikken met een gebruikte naald
Er wordt aangeraden om na elke keer dat je in je vinger prikt, het naaldje te verwisselen. Die naaldjes zijn er namelijk voor gemaakt om één keer een huid door te dringen. Als we even een snel rekensommetje maken, dan komen we op zo’n zes vingerprikken per dag, wat in twee maanden zo’n 360 keer is. En hoe vaak vervang ik het naaldje? Ja, precies. Misschien eens per twee maanden. Hier schaam ik me stiekem wel een beetje voor, want dit is gewoon écht stom. En om het nog erger te maken, prik ik altijd in dezelfde twee vingers, wat je nu ook aardig begint te zien. Tijd om vaker van vinger te wisselen en ook om mijn naaldjes vaker te vervangen.
Mijn infusieset niet vaak genoeg vervangen
Een beetje in dezelfde categorie als mijn vorige bekentenis: het te weinig vervangen van mijn infusieset en hele ‘cyborg’-toestand. In principe doe ik daar namelijk pas wat aan als er iets niet meer werkt, of als de insuline van mijn pomp op is. Zo vervang ik mijn insulinereservoir pas als deze leeg is, wat soms pas na tien dagen is. En ook mijn infusieset kan met gemak op dezelfde plek zitten, totdat deze los begint te laten. Mijn record is achttien dagen, volgens mij... Is dat oké? Nee! Verre van. Uiteindelijk gaat dat allemaal hele nare plekken opleveren en heb ik vooral mezelf ermee...
Met veel dingen is het een gevalletje korte en lange termijn. Werkt het op de korte termijn? Ja. Heb ik ergens last van? Nee! Maar op de lange termijn gaat dat anders zijn. Goed voor jezelf zorgen en zelfdiscipline is ook hier weer ‘key’. Was het maar zo eenvoudig.
Schrijf je in op onze nieuwsbrief en ontvang meer nieuws over diabetes of bekijk onze andere blogs.